De 24 uur van België: verslag van twee
reddingsacties
Zaterdag 13/1/2001, 8 u
Clublid Frank Saenen (Avalon) en collega Marc Swolfs (SC Crue) gaan
een traversée Weron-Dellieux doen. Frank kent het traject min of meer,
heeft als één van de enige twee mensen in België het zelfs al eens
"heen en weer" gedaan!
Zondag 14/1/2001, 5 u
Op dit onzalig uur wordt ik uit bed gebeld door Frank's vrouw. Frank
is nog niet terug, al 20 uur weg! Shit. Even wakker worden. OK, we
moeten gaan kijken. Ik doorloop de lijst van mensen die de grot goed
genoeg kennen voor een gerichte zoekactie, en die er fysiek voor
geschikt zijn. De lijst is akelig kort. Ik bel me een half uur suf,
veel antwoordapparaten of doodse stilte. Uiteindelijk krijg ik Mark te
pakken. Mark moet vandaag gaan werken, hij is verantwoordelijk voor de
opstart van een chemische reactor en kijkt daar tegen een deadline aan.
Ik bel naar een Waalse vriend, Patrice Dumoulin. Pezige, taaie, kleine
rakker die de grot goed kent. Patrice twijfelt, hij had andere plannen
want ze zijn in een grot aan het werken en een doorbraak is daar nabij.
Indien ik niemand anders vind, dan wel.
Terug Mark bellen, even moreel onder druk gezet. OK, Mark is
akkoord. Intussen heb ik ook Rudi te pakken. Nieuwjaarsfeest gepland,
maar hij komt. Ik bel intussen ook Gerald Fanuel, Speleo secours, en
vraag hem om met een paar mensen al te gaan kijken aan de grot en een
"pré-alerte" te geven. Discreet aub, we kunnen het
gebruikelijke circus missen!
Tegen 140 met Mark naar Mont gereden. Rudi kwam achterna.
Onderweg plakt Marc zijn texair, een pijp hangt er half af. We
doorlopen alle mogelijke rampscenario's: als er een ongeluk is gebeurd,
dan is het een ramp. In heel België kennen er amper 10 mensen
deze grot min of meer, en een gewonde evacueren is er gewoon
onmogelijk.
Daar aangekomen treffen we onze Waalse collega's: Richard Grebeude,
Bernard Urbain, Didier Havelange, Gerald Fanuel etc.. Twee maken zich
gereed om de Weron te gaan verkennen. We spreken af dat zij tot aan de
"Jonction" gaan. Mark en ik duiken de Dellieux in. We speuren
links en rechts, op -40 in le Beau Meandre wachten we op Rudi. Na 45
minuten geven we het wachten op, waar zit Rudi verdomme? We gaan door,
niet wetende dat Rudi intussen in de Dellieux al aan het ronddolen is,
verkeerd gelopen (ter illustratie van de complexiteit van de grot, die
Rudi nochtans goed kent).
Helemaal beneden: niemand. We beginnen de klim richting Weron, dan
plots geroep, licht: daar zijn ze! Frank's eerste vraag "zeg maar
wat doen jullie hier eigenlijk?". "Jullie komen zoeken,
tiens!". Frank verkeert in de mening dat het zondagnacht is, ze
hebben geen uurwerk bij. Het is al 10 uur in de ochtend! Wat is er
loos? Ze zitten vlak onder de etroiture van de Systeme D, echter daar
is een enorm blok verschoven en heeft de doorgang versperd. Toen ze
hier gisteren middag arriveerden, en vaststelden dat ze niet verder
konden, was de pijp van Marc al ver uit. Hij was met moeite door de
lange serie etroitures gesparteld in de verbindingszone, en zag een
terugkeer niet meer mogelijk. Te weinig eten/drinken/licht/te moe. Dus
bleven ze zitten. Maar ze zijn in orde, niet teveel kou gehad, al
een pak van ons hart.
Intussen is Rudi er nu ook. We beoordelen de situatie: een terugkeer
langs de Weron lijkt de beste keuze. Echter, ons duo zit al 25 uur in
de grot en dat plan zien ze niet zitten. Mits wat verbredingswerk moet
het mogelijk zijn om hen te bevrijden langs de Dellieux dan. We zetten
weer een sprint in naar de oppervlakte, waar we 1 uur later arriveren.
Mark verlaat ons, hij rijdt met mijn auto naar Antwerpen terug, moet
dringend gaan werken (in Oostende!). Herman en Flup zijn er, ze
hebben de grotradio bij, maar die zal hier niet kunnen dienen.
De UBS'ers die de Weron gingen doen, staan al terug buiten: niet door
de Ventilateur geraakt.
Rudi en ik weer omlaag, met Hilti en ander zwaar materieel. Tegen
elven staan we terug bij het ongelukkige duo, dat wat is opgekikkerd
van de warme soep die we bij hadden. Ons karwei verloopt echter
niet vlot, wanneer we de passage net open hebben valt er weer een groot
blok in. Met hamer en beitel timmeren we een paar uur als gek.
Finaal geraakt Frank als eerste verlost (via extreme étroiture), een
uur later Marc. We hebben intussen gezelschap van twee Waalse vrienden,
Didier Havelange en Anne (vriendin van Gerald Fanuel). Ze helpen ons
mee naar buiten; de terugtocht verloopt tamelijk vlot, ondanks zware
kits en twee "slachtoffers".
Buiten rond 15 u (32 uur ondergronds voor de twee pechvogels) ,
gelukkig geen secours-circus maar wel een cameraploeg van RTBF. Shit,
hoe weten die dat toch (worden getipt, dat is zeker)? Enfin, alles goed
afgelopen, meer ongerustheid dan wat anders. Er toch maar niet aan
denken wat er bij een echt accident in deze grot moet gebeuren...
In een plezante sfeer kramen we op en trekken we met de Walen naar
de kroeg.
Zondag 14/1/2001, 15u30
De Rocheforts zijn juist getapt. Telefoon: er is een serieus
probleem in een grot te Chaudfontaine. Iemand zou door CO bevangen
zijn. Onmiddellijk flitst het door mijn hoofd: dat moet Patrice Dumoulin
zijn. Maar er is twijfel, niemand weet wat er exact gebeurd is, waar
het juist is. De GSM's van Richard en Bernard staan roodgloeiend. OK
mannen, glazen leegdrinken en op weg. Herman en Flup gaan mee. In
karavaan naar Chaudfontaine, voorbij Luik. Onderweg horen we wat
er aan de hand is (lang leve de GSM).
Het ergste van het ergste: Patrice, Paul Xhaard en wat collega's van
Abyss zitten al een tijd te werken in een recent ontdekte grot.
Helemaal achteraan hebben ze vandaag met springstof een smalle put
opengeknald. Patrice is er in afgedaald, meende en groot vervolg te
zien, doch is beneden bevangen geraakt en bewusteloos gevallen. De put
is extreem smal en hulp bieden lijkt uitgesloten. De grot hangt
daarenboven nog vol CO-gas.
In Chaudfontaine moeten we niet zoeken; het lijkt wel de Floyd
Collins Rescue nummer twee. De grot ligt midden in een dorp, in een
tuin. Het hele dorp staat in rep en roer, brandweer en Civiele hebben
er hun hele vloot opgesteld.
Er schijnt heel snel na het ongeval iemand bij het slachtoffer te
zijn geraakt, met zuurstofflessen. Het is een jongen van de club, heel
smal gastje; die op gevaar voor eigen leven Patrice van een zekere dood
heeft behoed. Patrice krijgt zuurstof maar is bewusteloos. Gerald
verdeelt de taken: een ploeg gaat erin: het is Jean-Paul Courmont, en
dan Didier Havelange, Anne en ikzelf die alle drie al vanuit de
Dellieux komen. Het vriest de stenen uit de grond, in onze natte
onderpakken kruipen is een opgave. De grot in: het is één lange en
ruime diaclaze, 200 m lang. Halfweg een put van 6 meter. Achteraan
gekomen, treffen we een paar mensen. We bekijken de "put",
moeilijker kon niet. Drie meter schuin omlaag, extreem smal. Dan een
flinke, smalle knik, en dan nog 5 meter steil schuin omlaag, iets
breder (50 cm diameter?). Onderaan is een piepklein zaaltje, waar
Patrice en zijn clublid zitten. Didier en Anne, beiden heel tenger,
lossen de jongen af en zullen de komende 5 uur bij Patrice zitten, in
een zaaltje vol CO, maar met zuurstofflessen. Chapeau!!!
Dédé is er nu ook, we bekijken de situatie. Onmogelijk om een
bewusteloze hieruit te krijgen. We moeten de eerste 2 meter en zeker de
bocht elimineren. Met springstof is uitgesloten, we zijn nu al op een
kwartier tijd draaierig van de CO. Ik opteer voor Hilti-patronen. Terug
naar buiten dan, waar we in de chaos die er heerst aan het nodige
materiaal trachten te geraken.
Er is geen Hilti, geen geladen accu's, onvoorstelbaar. Terug naar
binnen dan, met een percuteur en wat Hiltipatronen,: we zien wel. Ik
neem Herman's grotradio mee, want communicatie met de oppervlakte is
absoluut noodzakelijk.
Achteraan gekomen wordt het ding opgesteld en we hebben
ogenblikkelijk een glasheldere communicatie met de mensen aan de
ingang. De radio zal de komende 6 uur grote diensten bewijzen.
Achteraan liggen twee kits, van de GRSC/Abyss hun chantier. Mirakel: er
zit een Hilti TE10A in, en zelfs ook een zware Hilti TE74 breekhamer!
Dédé duikt in de smalle put, en probeert de hoek weg te
cartouchen. Het lukt niet, de rots is te hard, de cartouchen te
zwak. Je werkt boven je hoofd, vlakbij je gezicht. Hij geraakt
met veel moeite terug uit de nauwe put. Ik neem zijn plaats in, en doe
ook twee pogingen. Negatief, dit gaat niet. Je kan trouwens amper een
arm bewegen. De terugweg is lastig, ik ben stikkapot en het is een
extreem lastige en smalle uitkom.
Intussen is Patrice min of meer bij bewustzijn. Hij ijlt en kreunt,
begrijpt niets, maar er is een evolutie! Het nieuws wordt
verheugd naar buiten doorgebeld.
Ik opteer voor de breekhamer. Echter, de elektriciteitskabel is te
kort. We moeten drie keer oproepen om een stuk verlengdraad te
krijgen, daar moest weer eerst over vergaderd worden! Na een tergend
lang half uur arriveert eindelijk een stuk verlengdraad. Met de zware
machine breken we de rots beetje bij beetje weg. Het is verschrikkelijk
moeilijk en vermoeiend. Omlaag hangend, aan de benen vastgehouden,
proberen met zo'n ding te werken van 15 kg waar je met heel je gewicht
op moet duwen en dan de beitel die telkens wegschuift. Als je
doorschiet en de machine glipt uit je handen, dan ligt ze 5 meter lager
in de put.
Na 30 minuten neemt Dédé over, ik draai als een tol. Maar we zijn
hier nu nog maar met ons beiden, waar zit de rest verdomme? Ik kan
Dédé niet alleen laten. Acheraf beseffen we dat intussen in de rest
van de grot men intensief bezig was om de hele zaak uit te spitten en
van looplijnen te voorzien. Na een half uur neem ik weer over, Dédé
is kotsziek en gaat naar buiten.
Jack London is gearriveerd. Ik breek nu op de rechterwand in, en
mirakel: het gaat daar fantastisch en op 15 minuten vorder ik 70 cm.
Het arme trio beneden wordt bekogeld met puin en soms grote blokken.
Patrice is intussen zienderogen aan de beterhand, beseft nog niet wat
er gaande is of waar hij is, maar is buiten levensgevaar en kan al iets
zeggen. Wanneer ik mijn plaats aan Jack afsta, draai ik weg, zelden heb
ik mij zo slecht gevoeld. Maar weer zitten we hier opnieuw maar met
twee. Ik roep de oppervlakte op, verdomme, we moeten versterking
hebben, eten, drinken! Ik wil eruit, ik zit hier nu 4 uur.
"Luc Funcken is onderweg",roept men om. Wat later hoor ik
een vaag gepiep, tiens krijgt de grotradio een kuur of wat? Maar nee,
het wordt luider en luider, een irriterend piep-piep-piep. Het is Luc
en zijn vrouw Muriel, Luc heeft een elektronische CO-meter bij, die in
alarm is gegaan. Wanneer Luc bij ons arriveert, begint het ding
onafgebroken een schrille piep te geven, het CO-gehalte is hier tegen
de 300ppm, ver boven de gevaarsgrens. We zetten het klereding af. Luc
begint via de grotradio een heftige discussie met de oppervlakte: de
grot moet geventileerd worden, er is een compressor nodig en
persluchtleidingen tot hier achter. Ik hou het voor bekeken en zwalp
naar buiten. Halfweg aan de put laat ik me zekeren, want ik geraak er
niet meer veilig op de ladder.
Buiten gekomen wordt ik, zoals alle anderen sito presto aan een
CO-test onderworpen. Het ding geeft 14 aan, wat dat ook mag betekenen.
Veel te hoog, 4 uur aan de zuurstof is het verdict. Na een half uur
zuurstof ben ik niet meer zo draaierig en misselijk. Er is een massa
volk, honderden mensen, er is zoals steeds een fantastische sfeer van
solidariteit en collegialiteit, en uiteraard de gebruikelijke chaos. De
veranda van de eigenaars is als ziekenboeg ingericht, we zitten er met
een zuurstofmasker op onze snuit en worden intussen lang alle kanten
bestookt met vragen.
Maar we beseffen dat dit uit de hand loopt. Speleo's die in de grot
hebben gewerkt, zijn allen CO-vergiftigd en vallen dus af. Alle hoop is
gesteld op Patrice. Als hij voldoende kan recupereren om een beetje mee
te werken in de smalle klotegang omhoog, dan kan het lukken. Dat zou
echter een mirakel zijn. Zoniet, zal er veel en veel meer verbreed
moeten worden (hoe weten we niet) en zal er veel volk nodig zijn. Dat
kan hier tot morgen duren, beseffen we. We bellen dus nog rond en
mobiliseren nog wat vrienden en kennissen, die allen spontaan en
ondanks het onzalig late uur, hun hulp komen aanbieden.
Ik word intussen, net zoals alle andere collega's overgebracht naar
een ziekenhuis in Luik. Klein onderzoek, bloedafname. We palmen in onze
vuile speleoplunje zowat de halve spoedafdeling in, en proberen ondanks
het vervelende zuurstofmasker nog wat na te praten over de hele zaak.
Maar de uren verstrijken maar traag. Rond 1 uur krijgen we het
ongelooflijke nieuws: Patrice is eruit geraakt!! Hij was voldoende
hersteld en zelfs gedeeltelijk op eigen kracht naar buiten geraakt. De
secours is afgeblazen, het slagveld kan worden opgeplooid.
Een half uur later arriveert ook Patrice in het ziekenhuis, hij is
zelfs alert genoeg voor een gesprekje. Ik vraag hem "had je nu
niet beter vanmorgen met mij naar de Dellieux gegaan?". "Had
niets veranderd, daarna was ik toch naar onze grot gaan verder
werken", was zijn antwoord. Een speleo in hart en nieren. Maar
vandaag te geestdriftig/onvoorzichtig geweest, misschien?
Rond half drie komen Wilfried en Mario mij oppikken, ook even uit
hun bed gebeld door Annette rond middernacht. Dat was, het naar huis.
Tegen 4 uur, bijna 24 uur na het alarm-telefoontje van An, duik ik in
bed....
Dank aan iedereen die zich belangeloos, op welke manier dan ook,
hebben ingezet om een collega-speleo die in nood verkeerde, te helpen.
Het doet deugd te weten dat we in zo'n geval we op mekaar kunnen
rekenen. Patrice wens ik uiteraard een voorspoedig herstel toe.
Paul De Bie
|