Gedurende de eerste drie weken van augustus 2005 had op het PSM
massief de 9de Anialarra Interclub expeditie plaats, zoals steeds
georganiseerd door SC Avalon, club van het Vlaams Verbond van
Speleologen, Belgiëbr>
De vorige jaren werd in het Systeem van Anialarra vooral progressie
geboekt in de stroomopwaartse delen. Verschillende kilometers
aan zeer grote galerijen werden aldus geëxploreerd: de Réseau des
Affam?s en de Réseau de Nostradamus.
Het stroomafwaartse einde van de grot werd door ons reeds in
1997, 2000 en 2001 onder handen genomen. Echter, de legendarische
trémie waarop de grot eindigt op -650 m, en die reeds door talloze
voorgangers onderzocht werd, gaf zich toen niet gewonnen. Het
onstabiele obstakel werd algemeen geacht als ?onpasseerpaar? te
zijn.
De allerlaatste poging
Dit jaar hadden we een allerlaatste poging gepland om te trachten
die trémie te verschalken. De rivier van Anialarra loopt voorbij
deze gigantische blokkeninstorting nog over bijna 2 onbekende
kilometer verder, alvorens weer te verschijnen in de AN8, een 810 m
diepe grot die ver stroomafwaarts is gelegen en in feite grotendeels
een zijrivier van de rivier van Anialarra is.
Nadat een support-ploeg een comfortabel 4-persoons kamp nabij de
trémie had opgezet, waagde een ploeg bestaande uit 3 Vlamingen en
één Fransman haar kans tijdens een vierdaagse tocht.
Het zwaar geladen team had niets aan het toeval overgelaten en was
gewapend met alle mogelijk materiaal voor artificieel klimwerk,
alsook het meest performante desobstructiemateriaal, inclusief Hilti.
Het was duidelijk dat geen obstakel ons kon tegenhouden.
De eerste namiddag werd besteed aan het grondig bekijken van de
(weinige) mogelijkheden. ?s Anderendaags begon de ploeg Rudi/Erik
aan een 25 m hoge artifici?e klim, terwijl de ploeg Paul/Patrick,
40 meter hoog in de extreem gevaarlijke blokkeninstorting
doordrongen en daar een paar gewaagde desobstructies inzette.
Diverse blokken werden gedesintegreerd, evenvele anderen van hun
plaats geschoven en met donderend geweld de dieperik ingestuurd.
Onze leidraad was de hevige tocht die over de volledige breedte van
het blokkenstort (zowat 25 m) omhoog jaagt.
De doorbraak
En toen, na slechts 3 uur werken, opende zich plots een zwart gat
tussen de onstabiele blokken. Een zaal! Onze lichtbundels schenen
wel 30 m ver.
We hebben geroepen, gezongen, gelachen, zijn elkaar in de armen
gevallen. De legendarische trémie, die reeds 30 jaar door de hoofden
van vele speleologen spookte, was geforceerd!
Na nog een uur van voorzichtig desobstructiewerk konden we met zijn
vieren doordringen in een hoge, trechtervormige zaal die Salle Fritz
werd gedoopt, ter ere van mijn vriend Fritz Kunzel, de laatste
persoon met wie ik hier in 2001 was komen werken tijdens een
onvergetelijk driedaags bivak (hij stierf 3 weken later in een
sifon). Ach, had Fritz dit moment maar kunnen meemaken!
In de 15x15 m brede, maar zeer hoge zaal bleek het enige vervolg
omhoog, en nadat verdere artifici?e klimmen ons 20 m hoger hadden
gebracht, kwamen we in een grote, lage zaal terecht, die zowat 80 m
lang en 25 m breed was: Salle des Marsipulamis. (NB: vanaf hier
hadden we nl. besloten om nog enkel namen uit Belgische
stripverhalen te gebruiken).
Deze zaal was aan de ene zijde geconcretioneerd en fossiel, aan de
andere zijde een groot blokkenstort met slechts één zichtbaar
vervolg: een zwart gat 15 m hoger!
Die avond keerden we rond 21 u terug in ons bivak. Met wijn en
pindanootjes vierden we de overwinning. Die nacht droomden we allen
van gigantische galerijen, tumultueuze rivieren en kilometers
première.
Secondenlange echo
Op de derde exploratiedag werd het zwarte gat artificieel
uitgeklommen, een huzarenstukje van Erik die daar met de slechts 4
resterende 8 mm goujons in slaagde (klim van 13 m). Aan zijn geroep
te oordelen dat secondenlang nagalmde, was het daarboven groot en
inderdaad: het bleek een enorme zaal te zijn: de Salle Gargamel.
Deze werd in een sfeer van euforie en kameraadschap geëxploreerd.
Gevieren galoppeerden we van blok tot blok doorheen deze zaal, in
westelijke richting uiteraard, want daar moesten we heen!
De hoogtemeter wees uit dat we intussen 140 m boven het rivierniveau
waren gestegen; een onvoorstelbare klim. Echter een doorgang in deze
125 m lange en 70 m brede zaal werd pas gevonden na een tweede
zoektocht. Zoals verwacht werd het een indrukwekkende afdaling die
overging in een ruime, fossiele en zeer geconcretioneerde galerij,
de Galerie des Schtroumpfs. Hierin werd een paar honderd meter
afgelegd tot bovenaan een diepe kloof in dewelke de hevige tocht met
hoorbaar gefluit omlaag joeg.
Deze eerste exploratietocht leverde zowat 500 m aan (getopografeerde)
première op!
De rivier gehoord
Een volgende driedaagse tocht (Annette, Raf en Erik) breidde hier
nog 400 m aan, met o.m. . Galerie Azrael die eindigt op een nog af
te dalen put. Deze ploeg daalde ook de door ons gevonden ?diepe
kloof? af, die 45 m diep bleek: de Puits des Daltons (P45). Beneden
deze put werd de ploeg in haar elan afgeremd door een te nauwe
passage waar echter de courant d?air doorjaagt en wat meer is: men
hoort de rivier in de verte ruisen! Volgens de topo zitten we hier
nog slechts 20 m hoger dan de rivier.
Op een andere plaats, ten einde de Galerie des Schtroumpf, werden
twee smalle passages gevonden waard de felle tocht met meters ver
hoorbaar gefluit door gaat. Ook dat belooft dus!
De perspectieven zijn enorm, en het spreekt vanzelf dat de komende
septemberexpeditie een opwindende aflevering zal worden.
Wat rekenwerk
We kunnen alvast dromen en rekenen...
Het Systeem meet nu 16343 m in lengte.
Er resteert, in vogelvlucht, zowat 2 kilometer aan rivier te
exploreren tot aan de AN8. Stel dat we het Systeem van Anialarra met
de AN8 verbinden, dan wordt dit een grotsysteem van -1157m diep. Nu,
dat is nog niet voor direct, maar weet dat onze collega?s van MJC
Rodez en GS Bilbao zeer hard in de AN8 aan het werken zijn, in de
hoop om daar ook dat onbekende stuk rivier te bereiken.
Het moet tevens perfect mogelijk zijn om een boveningang aan het
Anialarra-systeem te breien die veel hoger ligt: de Pozo Georges bv.
Dan zouden we al een -1276m hebben. En tenslotte, dromen staat vrij,
mocht de AN8 daarna aan de Arrestelio (Souffleur de Larrandaburu)
worden gekoppeld, dan is het een -1677m. Daar kunnen we mee leven.
Wat deden we nog?
Hoe staat het trouwens met de Pozo Georges?
Wel, we hadden het vaste voornemen om de fond hiervan (-90m) te
desobstrueren. Echter, de abnormale hoeveelheid sneeuw die deze
winter is gevallen (14 m gecumuleerd, zo blijkt) heeft onze plannen
gedwarsboomd. De fond was bedekt met een metershoge sneeuwhoop. Dus
die boveningang zal voor een andere keer zijn.
In het Systeem van Anialarra, gebeurden nog twee tochten in
de stroomopwaartse ?Réseau de Nostradamus?. Het duo Annette/Paul
maakte een nieuwe klim van 10m in de trémie du Cr?e Coeur en
ontdekte een vervolg dat over zowat 100 m werd getopografeerd.
Diverse putten en lucarnes konden niet gedaan worden wegens
tijdsgebrek. Exploreren in deze sector, zonder een bivak, is in
feite waanzin. Uit de topo blijkt duidelijk dat onze hypothese, nl.
dat de trémie de onderzijde van een gigantische zaal is, best zou
kunnen kloppen. We moeten alleen boven dat blokkenstort kunnen
uitstijgen!
Het Trio Tjerk/ Daniel/Fran?ise zetten de explo van de enige
zijrivier van Nostradamus verder en pushten deze nog 100 m verder.
Einde onder omhooglopende putten.
We hadden veel verwacht van de AN107, waar we twee jaar
geleden op -145m stopten boven een versmalling+nieuwe put. Deze
versmalling werd verbreed, eronder werd een mooie P20 afgedaald....
en dan stopt de grot! Grondig onderzoek leverde slechts één enkele
andere mogelijkheid op, nl. een geventileerde lucarne op -100m,
voorlopig echter te smal.
We hernamen ook de AN103, een 160 m diepe grot die in de
jaren ?80 door GSHP werd geëxploreerd doch daarna ?verloren ging?.
Wij vonden ze bij toeval vorig jaar terug. Een topo was er nooit
gemaakt, dus dat was een eerste prioriteit waaraan Daniel en
Fran?ise meerdere dagen besteedden. Nieuwe ontdekkingen in deze
grot bleven uit, echter de fond werd nog niet grondig onderzocht
(zeer smal).
In de AN646 die vorig jaar werd ontdekt, werd heel wat werk
verzet om de toegang vrij te maken tot een veelbelovende put.
Echter, onstabiel puin belet voorlopig de afdaling van deze
verticale.
Tenslotte werkten we nog een paar dagen in een trou souffleur,
AN701, die we een paar jaar geleden vonden en die zich boven de
fond van het Systeem bevindt. Dankzij de ontdekking van de Salle
Gargamel, die stijgt tot 140m boven de rivier, en dit dan nog met
verschillende enorme oplopende putten in het plafond, heeft dit
blaasgat plots aan belang gewonnen. Echter, de desobstructie van
deze onstabiele doline zal een karwei van lange adem worden. Maar
wie weet wordt dit ooit een nieuwe ingang, en wel één waarbij amper
150 m aan putten zal zijn af te dalen!
Voor de Anialarra Interclub 2005,
Paul De Bie, expeditieleider
(foto's: Paul De Bie, Raf Van Staeyen, Christophe Bes)
Voor wie benieuwd is naar de
resultaten van de September-expeditie...
Hieronder een hoekje van de Salle Gargamel (Foto Erik Van den
Broeck)