Resultaten van de 7de Anialarra Interclub Expeditie
Tussen 27 juli en 16 aug 2003 vond op het massief
van Pierre-St-Martin de 7de Anialarra Interclub Expeditie
plaats, zoals steeds georganiseerd door SC Avalon (België en met deelname
van andere Belgische clubs (Hades, Marginal, De Grotters, Styx) en Speleo
Nederland.
Het hoofddoel was het verder exploreren van de "Réseau Nostradamus";
een zeer grote galerij die zich in de extreem stroomopwaartse delen
van het Systeem van Anialarra situeert en die vorig jaar werd ontdekt
op het einde van de exp?2002.
Dit
jaar werd gekenmerkt door het beste weer dat we ooit op het PSM-massief
kenden (en zullen kennen): een drie weken durende hittegolf tijdens
dewelke geen druppel regen viel. Maar ook werd de expeditie gekenmerkt
door een ongelooflijke reeks tegenslagen en catastrofes. Defecte auto?s
waren dagelijkse kost; het laten vallen van spithamers, Hilti-accu?s
tot en met digitale camera?s in diepe putten waren eveneens schering
en inslag. Een reddingsactie van één van onze gekwetste deelnemers in
de putten van de AN51, eindigend in een helicopter-evacuatie was de
slagroom op de taart.
De grootste tegenslag evenwel was het feit dat de Réseau Nostradamus,
waarin vorig jaar, in één euforische première, 650 m in rechte lijn
werd geëxploreerd, tien meter voorbij die terminus gewoon dood liep!
Dood
lopen is een verkeerd woord, in feite stonden we voor een tientallen
meters hoge muur. De galerij is hier zowat 55 m hoog (!) en helemaal
bovenaan konden we met een krachtige lamp een zwart gat ontwaren. Na
een paar dagen van spectaculair artificieel klimwerk, op rotte rotswanden
en over onstabiele, met puin bezaaide richels, werd het obstakel overwonnen.
Bovenaan de 40 m hoge klim (de Rocky Horror Show) vonden we het
vervolg van de Réseau Nostradamus. Na de sterk geventileerde Galerie
des Bronchiteux (waarin twee deelnemers effectief een zware verkoudheid
opdeden) kwamen we honderd meter verder, tot onze totale verrassing,
in een enorme zaal terecht: Cosmik Debris (ter ere van Frank
Zappa), zowat 80x40m groot. Vanuit deze zaal vonden we een paar dagen
later na veel zoeken een doorgang naar een extreem geconcretioneerde
galerij met fabuleuze excentrieken (Galerie des Excentriques excentriques)
en naar een nog veel reusachtiger zaal: Salle Lieven, genoemd
naar onze ongelukkige kameraad die mee de zaal ontdekte maar diezelfde
nacht de prijs ervoor moest betalen in de vorm van een kniekwetsuur,
finaal resulterend in een secours.
We
gingen nog steeds stroomopwaarts, doch de afstanden naar dit
deel van de grot werden zo groot dat de laatste exploratie een tweedaagse
werd: een 35 uren durende tocht, met 8 uur bivak. Tijdens deze tocht
werd Salle Lieven verlengd in een derde zaal: Salle du Lapiaz,
de grootste van de drie. Salle Lieven en Salle du Lapiaz zijn in feite
dezelfde zaal, gescheiden door monsterlijke, huizengrote blokken. Het
geheel is zeker 250m lang en 60 m breed.
In Salle du Lapiaz bestijgt men een hoge puinberg, "Baraque Fraiture"
genaamd, die aan de andere kant zo sterk omlaag loopt dat men er
zonder touw niet verder kan. Een enorm zwart gat lijkt het vervolg te
zijn waar we volgend jaar naar toe moeten!
Bovenaan de zaal kon nog wel een andere galerij (15 m breed) over
een honderdtal meter worden gevolgd, met eveneens einde op ... niets.
De
Réseau Nostradamus werd in extensie ruim verdubbeld; meer dan 1 km aan
première werd er getopografeerd. De afmetingen zijn zeer groot voor
een zo ver stroomopwaarts gelegen gangenstelsel en doen hopen dat we
het verste punt nog niet hebben bereikt. Theoretisch is het mogelijk
om nog 500 m verder oostwaarts te vorderen, en uit te komen in de gigantische
rotswand waarop het hele PSM-massief eindigt.
Pittig detail is ook dat we in 2000 een grot ontdekten, AN546-Pozo
Georges (bijna 100 m diep), die niet alleen één van de hoogst gelegen
van het hele PSM-massief is (Alt. 2278 m), maar die nu ook exact boven
de Salle Lieven blijkt te liggen. Zouden we deze grot kunnen verbinden,
dan wordt het Systeem van Anialarra, nu 648m diep, in één klap nog 120
m dieper. In 2004 weten we daar hopelijk meer over!
Het Systeem van Anialarra groeit na onze expeditie tot een respectabele
totale lengte van meer dan 14,2 km, voor een onveranderde diepte van
-648m.
Uiteraard gebeurden er in het systeem zelf ook nog andere topo- en
exploratietochten.
In andere grotten werd ook gewerkt: zo werd diverse malen in de
AN61 (Sima del Confusion) gewerkt aan de nauwe terminus van 2002
op -100m. Finaal geraakten we een meter of 12 dieper, waar de grot evenwel
dichtloopt. Jammer, want de grot ligt pal boven een zijrivier van de
Réseau Nostradamus.
De
meest veelbelovende grot is evenwel de AN107. Meer dan twintig
jaar geleden werd hierin door de lokale GSHP afgedaald tot op een diepte
van 55m, met einde boven een nieuwe put. Echter de daaropvolgende decennia
zat de grot verstopt met sneeuw en ijs en onze expedities konden de
voorbije jaren evenmin erin doordringen. Dankzij de hete zomer van 2003
was er dit jaar een passage tussen sneeuw en rotsen vrijgekomen. We
konden er een mooie maar ijskoude première doen, met einde op -140m
(nog steeds in de sneeuw!) boven een versmalling met daaronder een nieuwe
put van zowat 30 m diep.
De grot is een mogelijke ingang tot de Gouffre des Partages, of het
Systeem van Anialarra... of beide? Op de Pierre-St-Martin is alles mogelijk...
Volgend jaar zal uiteraard verder worden geëxploreerd. Echter er
zal dan noodgedwongen moeten geopteerd worden voor twee- of driedaagse
tochten met bivak. Dit jaar werd immers vastgesteld dat het rendement
van onze vele (een tiental!) eendagstochten naar de uiterste regionen
van de Réseau Nostradamus te laag lag, daar men in totaal een niveauverschil
van 710m moet overbruggen (420 dalen, dan 290 m stijgen) en 2 kilometer
doorheen chaotische galerijen moet vorderen.
Paul De Bie, Expeditieleider
(foto's: Paul De Bie en Mark Michiels)