MINI ANIALARRA EXPEDITIE (Oktober 2000)
Heaven and Hell!
3 "fanatiekelingen", nl. Rudi, Paul en Annette, togen in de tweede week
van oktober 2000 nog gauw een weekje naar de Anialarra. We hadden een waslijst
van doelstellingen:
- Het correct bepalen van de coordinaten en hoogteligging van sommige
grotten (AN534, A4, AN524) omdat thuis, bij het uitwerken van de topo-synthese,
bleek dat hier een probleem school.
- Het controleren en verder exploreren van een reeks ingangen of grotten,
deels door ons in het verleden ontdekt, deels door onze voorgangers
op de zone (ESS in 1985-86 en SSP in 1991-1993).
- Het op punt zetten en in de praktijk uittesten van een systeem van
"systematische prospectie" (zie verder). Het probleem is immers dat
de Anialarra zone reeds talloze malen werd onderzocht, doch nooit echt
grondig, en steeds totaal chaotisch en willekeurig.
Onze
expeditie hield een zeker risico in: hoewel oktober vaak een droge en zonnige
maand is, bestaat de kans op vroege sneeuw. Het is bijna onmogelijk
om in sneeuwcondities op een lapiaz te prospecteren...
Zondag's brachten we alle kampeermateriaal omhoog en bouwden we
een hoogtekamp op 2100m. De rest van de dag werd besteed aan het zoeken
van een tiental grotingangen. Het weer was ronduit schitterend.
Op
maandag werd de rest van het materiaal, vooral speleomateriaal dan,
omhooggedragen. We waren "lichtgewicht" voorzien, met slechts
200 m 9-mm touw. Die dag werd de "systematische prospectie"
uitgeprobeerd en goedgekeurd.
De methode is als volgt: de hele zone is onderverdeeld in vakken van
100x100m met elk een unieke code. De hoekpunten van elk vak liggen
op een afgeronde UTM-coordinaat. bv. vak F23 ligt tussen X-coordinaat
683,700 en 683,800 km; en tussen Y-coordinaat 4757,500 en 4757,600 km.
Met de GPS (tegenwoordig is de precisie +/- 5 meter!) worden de 4 hoekpunten
op het terrein opgezocht en gemarkeerd met een vlaggetje. Vervolgens
wordt elke put, elke doline, elke spleet grondig onderzocht. Alles
wordt afgedaald en herbekeken, ook zaken die reeds vroeger door onze voorgangers
werden gemarkeerd, en genoteerd. De coordinaten van elke belangrijke
put worden met de GPS bepaald.
Op deze manier kan men een vak afwerken, en hoeft men er nooit nog terug
te komen (tenzij er een belangrijke grot wordt gevonden...). E? probleem:
de stroomopwaartse zone alleen, telt zowat 200 vakken (de stroomafwaartse
nog meer). E? vak is vaak minstens een dag werk. Er wacht ons daar
dus nog een enorm karwei... wie zich geroepen voelt om ons daarbij te helpen,
is welkom!
Dinsdag
was het weer omgeslagen, het regende en we zaten de hele dag ondergronds,
o.m. in de AN60 waar Rudi op -95m erin slaagde de extreem smalle terminus
te passeren. Verderop werd het echt te smal... Echter op -40 m hervonden
we de felle tocht van de grot die in een desobstrueerbaar gangetje verdwijnt.
Wordt zeker vervolgd.
Die nacht beleefden we een storm die zowat 8 uur duurde en waarbij de wind
snelheden van 140 km/u liet optekenen in het weerstation op de Soum Couy.
Onze Northface tent kreeg het zwaar te verduren en wij deden geen oog dicht...
's
Anderendaags, woensdag, gingen we naar de AN211, een -350m grot met
op -50m een niet-gexploreerde put. Echter deze stond in crue, en toen
we buitenkwamen was alles spierwit: de winter was begonnen. We sneeuwden
razendsnel in, en besloten 's middags met een deel materiaal reeds af te
dalen naar de knusse chalet van ARSIP, nabij het ski-station. De afdaling
over de besneeuwde en spekgladde lapiaz was een hachelijke en overgetelijke
ervaring...
De
weersvoorspelling was barslecht (3 dagen sneeuw), zodat we donderdag
omhoog ploeterden, en het kamp gingen demonteren temidden van een echt sneeuwstormpje.
Toen we 's middags weer aan de chalet kwamen, was het weer terug zonnig,
en bleek de chalet te zijn ingepalmd door 16 gendarmes die een traversee
Gouffre Pascale-Salle Verna kwamen doen.
Vrijdag werd de week ruimschoots goedgemaakt door een tocht in
de Arresteliako Ziloa, ofwel Trou Souffleur de Larrandaburu. Gelegen
nabij de Gorges de Kakouetta, en ontdekt begin jaren '90. Na amper
10 jaar exploratie is de 50 km (!) reeds gepasseerd, en kan met recht worden
gesproken van de belangrijkste ontdekking op het massief van Pierre-St-Martin
sinds 30 jaar. De grot is niet alleen immens groot en complex,
maar ook heel geconcretioneerd en prachtig gevormd. We gingen
tot aan de rivier, op -300m, en zagen dat het goed was! Zeker te herdoen,
met fototoestel dan wel. Die avond sneeuwde het zelfs
flink ter hoogte van de chalet (op 1600 m) en waren we heel blij dat we
het kamp op 2100m hoogte gisteren hadden weggehaald...
Zaterdag
togen we huiswaarts...
Conclusie: heel goed geamuseerd, maar omwille van het slechte
weer slechts weinig resultaten behaald. Voor herhaling vatbaar,
maar dan eerder einde september...
Alle foto's zijn door Rudi Bollaert gemaakt.
|