DE EXPLO'S IN HET PIERRE-St-MARTIN MASSIEF
AN506-Pozo de los Ninos
DE EXPLORATIE
Laat ons even de paar dagen van zware portages en het inrichten van een
hoogtekamp overslaan en ineens in de AN506 vliegen.
De AN506-ploeg arriveert in affreuse omstandigheden boven: er staat een
hevige snijdende wind, ijsregen en mist. Het omkleden is een calvarie, achter
een rotsblok wat beschutting tegen de natuurelementen zoekend. Aldus belanden
we in eerder verkleumde en natte toestand in de ingangszaal; waar ik de
tweede put (P8) van een geschikt equipement voorzie. Vorig jaar was alles
immers minimaal (manueel) uitgespit geworden. Twee extra spits worden gauw
met de Hilti geplaatst: wat een zegen toch zo'n machine! Annette en Flip
volgen, zwaar geladen: we hebben 7 kits voor 3 man. Dan volgt de mooie,
vrijhangende P23. Er valt een flinke douche in omlaag, en ik equipeer dan
ook een looplijn die ons uit het traject van het water brengt. Beneden dient
een klimmetje van 3 m te worden gemaakt, naar een blokkenplatform dat "Le
Monstre" domineert: de gigantische put
die Annette en ik vorig jaar over een stukje afdaalden.
Ik spit de looplijn verder uit, en lanceer mijn eerste 100 meter touw
in de put. Het zoeft omlaag, zonder de bodem te raken. Met een tweede 100
m touw in een kit aan de gordel, en boormachine rond de hals, vat ik de
formidabele afdaling aan. Fractie op -5, fractie op -20. Ik wijk naar rechts
uit, om een droger traject te volgen. De put wordt h?l ruim (sectie 20
x 7 m), en ik daal in één ruk zowat 65 m vrijhangend af. Ik bereik net niet
het platform dat ik in 1997 had gezien: het touw is iets te kort. Daarbij
is het platform veel te nat. Ik jumar 15 m terug omhoog, penduleer 4 meter
naar rechts en plaats mijn ankerpunten. Het volgende 100 m touw wordt in
de put gegooid: opnieuw raakt het geen bodem!
Ik heb de keuze tussen het touw nog meer naar rechts te equiperen, wat op
zicht in een formidabel vrijhangend stuk moet resulteren, of tegen de wand
te blijven. Ik kies voor het laatste: het idee om midden in deze schacht
een knoop te moeten passeren is niet aanlokkelijk en ik wil ook vermijden
om te lange stukken te equiperen: kwestie van het uitklimmen niet nodeloos
traag te maken.
Dit tweede 100 m touw kost me veel tijd, ik moet vele fracties maken om
ofwel messcherpe rotsplaten te vermijden, ofwel het water dat van overal
neerdrupt: buiten moet het nog steeds flink aan het regenen zijn. Annette
en Flip volgen geduldig: ik ben al uren bezig en ik snak naar een plaats
om te staan, om de bloedsomloop in mijn benen te herstellen. Het einde van
mijn tweede 100 m touw nadert, ik meen de bodem onder mij te ontwaren. Doch
nee, 't is maar gezichtsbedrog. Ik schakel over op mijn laatste lang touw,
een 84 meter. Volgt nog een ingewikkeld maneuver om hangend aan het touw,
de batterij van de Hilti te vervangen die na zowat 20 spits de geest heeft
gegeven. Opnieuw weergalmt het gehamer van de Hilti door deze gigantische
echokamer van Moeder Natuur.
Finaal, na een afdaling van +/- 260 m in één van de imposantste putten die
ik ooit deed, bereik ik een groot blokkenplatform. Er resteert geen meter
van het touw van 84 meter... Annette en Flip arriveren ook; Flip slaat al
zijn records: zijn diepste put tot nog toe mat 28 meter!
Maar het is niet gedaan... Onder het blokkenpatform loopt de put gewoon
verder, weliswaar iets smaller en niet meer perfect verticaal. Ik lanceer
een steen omlaag en hij dondert zo te horen wel 100 meter dieper!! Ik equipeer
het vertrek van de put al; de rest is voor onze opvolgers. We sorteren alle
materiaal uit, en besluiten tot een spoedige aftocht, daar we om stipt 21u
beloofd hebben om radiocontact te maken met het thuisfront. We hebben immers
een CB-verbinding tussen het hoogtekamp en een auto op de col van de PSM.
Ik sta om 21u15 buiten en krijg weldra contact met Jos en Co. om het heuglijke
nieuws te melden. Dan zoeken we een droog onderkomen in de tent, kokkerellen
ons gezellig een maaltijd en zoeken onze slaapzakken op voor een oppervlakkige
slaap, want de wind giert en rukt heel de nacht aan de tent.
De daaropvolgende dag is het aan Jos en Johan om de exploratie verder
te zetten. Indien onze schatting van 100 m klopt voor de nieuwe put, dan
moeten we op -400 belanden. Dit is het basisniveau van ondoordringbare schist,
waarop de ondergrondse rivieren stromen. We zitten, in plan bekeken, slechts
100 m verwijderd van de rivier van Anialarra (Systeem AN3-AN6-AN51), dus
de hoop tot een verbinding is groot.
Jos en Johan dalen de nieuwe put af. Deze is wat schuiner en vele malen
gefractioneerd. De put is echter kurkdroog en merkbaar minder geventileerd.
Beneden eindigt hij, jammer genoeg, op een vlakke modderige vloer. De hoogtemeter
wijst -410 m aan! Maar onderweg reeds had ons duo gezien dat er in feite
meerdere paralelle putten waren, te bereiken via lucarnes (na het nodige
getraverseer!). Dus toch nog hoop om de rivier te kunnen bereiken? Feit
is dat wij op het blokkenplatform op -310 nog veel tocht voelden, en dat
wij ook de indruk hadden van een ontdubbeling van de put.
Na een dag rust staan we er weer. De AN506 ploeg is Paul, Annette en
Jos. Op -310m vatten Annette en ik de topo aan van de 100 m diepe fossiele
put die ons naar de "fond" op -410m brengt. Daar zit het echt potdicht,
enige mogelijkheid is een klimmetje van 5 m dat echter zonder touw te gewaagd
is. Intussen attaqueert Jos een parallelle put. De hele tijd horen we zijn
Hilti boren, en na zowat 60 m te zijn afgedaald, wordt het duidelijk dat
zijn put de onze rond -370 vervoegt. Pech dus. Allen terug op het platform
op -310m, zoeken we verder naar mogelijkheden. Tussen de blokken is een
gat zichtbaar, waarin het water verdwijnt. Een steen valt 20m dieper! Gauw
2 spits geboord, Jos daalt af en roept van beneden: "er is hier een andere
put!" We volgen gauw, en effectief: een mooie en diepe put ligt op ons te
wachten. Echter we hebben geen touw meer. Jos terug omhoog, om de P100 te
gaan desequiperen. Een uur later is hij terug met een 60 m touw. Intussen
heb ik de zaak reeds uitgespit en daal dan een ruime vrijhangende P41 af.
De onderste 15 m is de put doorheen een bizar sediment gespoeld: het lijkt
wel metselwerk. Nog een klein afstapje, en dan .. veel te smal. Ik kap en
wring aan de blokken, het gat wordt wat groter en Annette geraakt erdoor.
Doch jammer: erachter begint een meandertje dat veel te smal is. Er is een
duidelijke tocht voelbaar....
Terug omhoog dan. Jos vat alleen de terugweg aan (wegens afspraak aan
de CB om 21u30). Annette en ik beginnen Le Monstre te topograferen. Het
gaat vlot en we besluiten ineens tot buiten door te doen. Om 23u stipt,
na een 11uur durende trip, staan we buiten. Heel blij, want de topo is quasi
af, en het is een heerlijk zachte zomeravond. We kokkerellen gezellig tot
middernacht, en zoeken dan onze tentjes op, boven op de maanverlichte toppen
van Anialarra.
In de daaropvolgende dagen maakten we nog vele tochten in deze grot.
De klim op -410m werd gedaan, zonder resultaat echter. In de ingangszaal,
op -25, werd de "Galerie Pourrie" geëxploreerd. Na enkele desobstructies
werd dit een zowat 100 m lang Réseautje, met enkele putjes en een klim van
20 m. Enkele platformen onderweg werden via traversees en pendules onderzocht
(na enkele dagen begonnen we ons in de P259 echt op ons gemak te voelen!).
Tijdens een marathonsessie, waarbij zowat 600 m aan putten werd afgedaald
(en opgejumard...) topografeerden we Puits Jos, Puits Paul en de "gemetselde
put" (Puits Maéénn?.
Na een -mislukte- fotosessie volgden enkele pittige desequipeersessies
om de zowat 700 m touw uit de grot te halen. Na 2 weken konden we er een
streep onder zetten: een verbinding met de ondergrondse rivier werd niet
gemaakt, doch veel reden tot klagen hadden we niet met ons "monstertje"!
KLIK HIER VOOR DE TOPO!!
HET MONSTER
Het Monster is 259 m diep. De put strekt zich echter nog een 15-tal meter
naar boven uit en kan, via een eenvoudige traversee in de P23 er net boven,
langs daar worden geëquipeerd. Aldus wordt het een P274. Wij deden dit wegens
tijdsgebrek echter niet...
Geologisch gesproken is de put zowat 374 m diep, en dus de grootste verticale
van het hele PSM-massief. Het volstaat om de topo te bekijken. Het platform
op -310 bestaat uit een handvol blokken, mega-formaat (5 ?10 m lang), die
de put hier deels hebben versperd. Daar men echter rustig van het touw kan
uitpikken, om 5 m verder in te pikken op het touw van de P100, vonden we
het correcter om "speleologisch" te spreken van een P259. Tijdens de hele
259m diepe afdaling,op het traject dat wij volgden, is er geen enkel platform
of richel waarop men kan staan.
De put is zondermeer een lust voor het oog. De rots is absoluut gitzwart.
Aders of schuine banken van witte calciet, gele coul?s van moonmilch (soms
wel 30 m lang) contrasteren met de donkere rots. Lange "cannelures" strekken
zich verticaal over soms wel 50 m uit. Soms zijn ze zo messcherp tot dunne
platen ge?odeerd, dat indien tijdens het jumaren het touw er tegen tikt,
men heldere tonen doorheen de put hoort galmen.
De put verandert voortdurend van vorm en dimensies en blijft daardoor boeien.
Sommige andere beroemde putten (de P328m van Aphanic? de P200 van Sima
Cueto) zijn zo regelmatig van kleur en diameter dat ze wat monotoon overkomen.
De akoestiek is fenomenaal. De put functioneert als een reusachtige orgelpijp
en versterkt elke geluid. Een kreet echoot 10 seconden lang na. Een omlaaggeworpen
steen veroorzaakt een gedonder als een trein die door een tunnel dendert.
Tijdens de fotosessie viel de plastic lensdop van mijn camera omlaag. Het
geluid van het omlaagzoevende , amper 1 gram wegende dopje werd al gauw
een diepe, resonerende brom. Aldus ontdekten we dat het volstond om een
steentje ter grootte van een 5-frankstuk omlaag te werpen, om gedurende
10 seconden getracteerd te worden op een spookachtige oerbrom als van een
reuze-didgeridoo. Kortom: wie de put niet afdurft, kan zich er op andere
manieren amuseren ook.
In de lijst van diepe putten van het PSM-Massief, kaapt deze put de 2de
plaats weg achter de historische Puits L?ineux, de originele ingang van
de Pierre-St-Martin. Geen speleoloog die het nog zou aandurven om vandaag
de dag zo'n put te presenteren als een P320. De L?ineux telt +/- 9 ruime
platformen, waarop men een regiment te bivakkeren kan leggen (en tijdens
de berging van het lichaam van Marcel Loubens, in 1954, stonden urenlang
her en der in de put helpers opgesteld). Het langste verticale stuk meet
zowat 80 meter, en de put verplaatst zich horizontaal over zowat 25 meter....
Doch, de Lepineux is een historisch monument en daar moeten wij respect
voor opbrengen! Hij zal dan ook nog lang de "top of the bill" blijven.
DE DIEPSTE PUTTEN VAN DE PSM (BRON ARSIP-INFO, NR 50)
Op een diepe put minder of meer wordt op de PSM niet gekeken! Er zijn
reeds meer dan 50 putten bekend die meer dan 100 m diep zijn. Ziehier de
top 10:
Grot |
Put |
Diepte |
1. Réseau de la P.S.M. |
Puits L?ineux |
320 m |
2. Pozo de los Ni?s (AN506) |
Le Monstre |
259 m |
3. Perte d'Eruso |
Puits des Dominiques |
248 m |
4. Réseau de la PSM (SL19-Gouffre Pascale) |
Puits d'Entr? |
215 m |
5. Trou de l'Ours (D10) |
Puits d'Entr? |
206 m |
6. Gouffre Sauveur Bouchet |
Puits d'Entr? |
196 m |
7. Gouffre du Pas de l'Osque |
Puits d'Entr? |
170 m |
8. Sima H (C108) |
x |
167 m |
9. C110 |
Puits du Citron Hallucinog?e |
165 m |
10. M213 |
x |
160m |
BESCHRIJVING VAN DE GROT
De kleine ingang, gevormd in kalkschist, zuigt bij warm weer merkbaar lucht
aan. Bij koud weer tocht hij daarentegen hevig. De ingansput is een P23
die 2 maal gefractioneerd is. De ankerpunten van de ingangsput zijn vastgelijmde
broches, daar deze put in kalkschist is gevormd en daar houdt geen enkele
spit in. Kalkschist is ongeveer vergelijkbaar met karton...
Aan de voet van de ingangsput staan we in een ruim zaaltje en maakt de kalkschist
plaats voor de gezonde en zwarte kalksteen, de "Calcaire des Canyons". De
vloer helt sterk af naar het logische vervolg, een P8, waarin men steevast
getrakteerd wordt op een regen van puin dat spontaan in deze put glijdt.
Enkele meters verder presenteert zich een zeer esthetische, cylindrische
P23. Deze mooie vrijhang moet men links zo ver mogelijk equiperen met een
traverseetje (4 spits), daar hij bij regen eerder nat kan zijn.
Aan de basis hiervan is de enige mogelijkheid het beklimmen van een 3
m hoog blokkenplatform. Een touwtje is hier op zijn plaats. Dit platform
domineert "Le Monstre", aanvankelijk slechts 6 m in diameter. Links te equiperen
via een looplijn. Fractie op -4, fractie op 20m. Dan volgt een vrijhangend
stuk van 65 m waarin de put zijn ware gezicht laat zien: hij wordt bijzonder
breed... Verder afdalen kan ook: 15 m lager is er een platformpje; doch
spits zult U op deze crue-gevaarlijke route niet meer aantreffen. Men moet
dus 4 m naar rechts penduleren. Resteert nog zowat 180 m afdaling, vele
malen gefractioneerd. De spits werden door ons met een rood verfcirkeltje
gemerkt; kwestie van ze terug te vinden. E? vuistregel: indien met het
gezicht naar het touw (en de wand dus), zitten alle spits aan de rechterkant.
Op -310 m bereikt men het evidente blokkenplatform, waar men even de benen
kan strekken. Het logische vervolg is de P100, waarvan de 10 m brede gapende
muil op slechts 5 stappen van de voet van het touw van de P259 verwijderd
is.
De P100 is een 5-tal keer gefractioneerd; een must vanwege de grote en messcherpe
richels onderweg. Opgelet: hij werd met de hand in "explo-stijl" uitgespit.
Verwacht dus geen dubbele ankerpunten, in tegenstelling met de P259. Beneden
eindigt de P100 in een klein plaatsje met een vlakke kleivloer. Men kan
onder een lage passage doorkruipen en de voet van een 5m-klimmetje bereiken.
Boven zit alles dicht.
Indien men in de P100, na 20 m afdalen in noordelijke richting penduleert,
bereikt men een blokkenplatform waar een galerij vertrekt (1,5 m breed)
die 10 m verder boven Puits Paul uitkomt. Deze 68 m diepe put vervoegt aan
zijn basis de voet van de P100 via een nauwe meander. Terug op het blokkenplatform
van -310 m zien we in zuidelijke richting ditmaal een ander enorm gat: Puits
Jos. Na een looplijn op de rechterwand, kunnen we deze zeer brede put (tot
20 m) over 62 m afdalen tot waar hij eveneens de P100 vervoegt.
Tot slot kunnen we op het blokkenplatform ook afdalen in een gat tussen
de blokken; waarin trouwens het drupwater van "Le Monstre" verdwijnt. Na
een P18 volgt een korte gang die een indrukwekkende vrijhangende P41 (Puits
Maéénn? domineert. De onderste 15 m van deze put zijn zeer bizar. De wanden
bestaan uit een ogenschijnlijk artifici?e muur van blokken, perfect gevoegd
met leem en zand. Bovenaan grote blokken (1 ?2 m), halverwege kleine blokken
(enkele decimeters), en geheel onderaan fijn grint en zand. Dit alles tot
een compacte massa aaneengekit, die echter bijzonder dreigend oogt. Sommigen
onder ons voelden zich in dit kaartenhuis niet bijzonder op hun gemak.
Voor wie echt van geen ophouden weet, kan een bezoek aan de Galerie Pourrie
soelaas brengen. Deze galerij begint in de ingangszaal. Wanden en vloer
bestaan uit rotte kalkschist. Na 10 m kan men ofwel een R4+P7 afdalen (einde
op te smal), ofwel rechtdoor gaan. Men schuift aldus 2 ressautjes af, geholpen
door de glibberige en alomtegenwoordige moonmilch. Na 2 gedesobstrueerde
vernauwingen kan men ofwel omlaag klimmen in een meander (te smal...) ofwel
links omhoog een cheminee van 20 m hoog beklimmen.
SITUERING T.O.V. HET SYSTEEM VAN ANIALARRA
In 1986 verbond de Belgische club van St. Nicolas (Liège), de AN6-Pozo de
Frontenac met de AN3-Pozo Estella. In de gauwte werd ook nog een derde ingang
aan het systeem toegevoegd, de AN51-Pozo de los Acuarios. Aldus ontstond
een grotsysteem van -711 m en 11 km lang. Echter, het aaneenpuzzelen van
de oude topo's, daterend uit de jaren '70, klopte langs geen kanten en er
werd de toevlucht gezocht tot drastische middelen. De ingangen van de grotten
werden "verplaatst", voor de AN6 zelfs bijna 250 m zuidwaarts. De topo's
werden verbogen en vervormd, tot het klopte. Wij (niemand) trouwens waren
ons hier van bewust en dachten dat we "gauw" onze grot eens op de topo van
het Systeem van Anialarra konden bijtekenen. Al gauw echter, in 1997 reeds,
roken we onraad toen bleek dat de met een kompas genomen posities van sommige
ingangen niet correspondeerden met de literatuur. In 1998 volgde dan een
campagne om de co?dinaten van alle ingangen zo exact mogelijk te kennen.
Met een kwaliteits-GPS werden over verschillende dagen (voor de AN6 zelfs
6 keer) gedurende minimaal 15 minuten de positie van de ingang bepaald.
Verificatie met kompas (triangulatie op de 3 voornaamste bergtoppen van
het massief) bracht bevestiging. Er werden oppervlaktetopo's gemaakt, van
de AN6 naar de AN51 en naar de AN506.
Uit dit alles konden we de co?dinaten van de voornaamste grotingangen bepalen,
tot op 10 ?15 m nauwkeurig). De verschillen met vroeger zijn, vooral voor
de AN6, enorm.
Dit alles bracht dus bevestiging van het feit dat de topo van het Systeem
van Anialarra een totaal onbruikbaar gegeven is (sluitingsfout topo AN3/AN6
bedraagt enkele honderden meters!!) en dat wij dus, voor het moment dan,
geen enkel overzichtsplan kunnen tonen waarop de ligging blijkt van de AN506-Pozo
de los Ni?s, t.o.v. het hele grotsysteem.
Wel even aangeven hoe dicht alles bij elkaar ligt: de AN506 ligt zowat 110
m ten Zuidwesten van de AN6. De AN51 slechts 90 m ten Noordoosten van de
AN6.
Hieronder de, volgens onze bescheiden meningen, correcte coordinaten
(Lambert 3):
AN3: X=348,082 Y=3076,580 Z=2070m
AN6: X=348,711 Y=3076,314 Z=2168m
AN51: X=348,800 Y=3076,354 Z=2153m
AN506: X=348,610 Y=3076,266 Z=2178m
LIGGING VAN DE GROT, NADERINGSMARS
Coordinaten: Lambert 3: X = 348,610 Y = 3076,266 Z=2178 m
UTM (1950): X = 684,151 Y=4757,262 Z=2178m
Naderingsmars: 2 uur vanaf het skistation van PSM, indien men de weg
kent. Zoniet: minimum 3 uur. Vanaf het station volgen we de piste van Pescamou,
die we volgen tot aan de Gouffre de la T?e Sauvage. Vroeger mocht deze
piste met een auto bereden worden, doch de laatste jaren heeft het gemeentebestuur
van Arette dit verboden; zeer tegen de zin van de speleo's die dit half
uur extra naderingsmars als kiespijn kunnen missen. Vanaf de T?e Sauvage
volgen we het rood gemarkeerde pad. Na 10 minuten overschakelen op witte
markeringen, die naar de Col de Baticotch (metalen hut) leiden. Loop de
hut voorbij, doorheen de weiden. Blijf op hoogte (niet afdalen). Links ziet
men een grote heuvel, de Murlong. Bedoeling is deze, steeds op hoogte blijvend,
rond te lopen. Het pad is geel/wit gemerkt; echter soms vaag. Een half uur
na de Baticotch, bereikt men een soort van "br?he", ook Col Porteur genoemd,
die een prachtige lapiazvallei domineert: de Faille X. We steken de Faille
X recht over, steeds de geelwitte markering volgend. Aan de overkant van
de vallei, draaien we naar links, richting Pic d'Anie, en we beklimmen rechts
de Sierra van Anialarra. We blijven hier continu schuin rechts omhoog klimmen.
Bedoeling is dat we boven een grote, wel 50 m hoge rotswand geraken die
de zuidflank van de Faille X vormt.
Na een eerste steile klim door los puin, belanden we in weilandjes. We
verlaten hier de geelwitte markering en gaan westelijke richting verder!
We belanden nu op een vlakke wei. Links ligt Faille X, rechts een magnifiek
zicht op Ukerdi. Recht voor een verraderlijke heuvel, die de laatste hindernis
vormt. Deze bult van zowat honderd meter hoog (echte kuitenbijter) dient
"gewoon" te worden beklommen en leidt naar het hoogste punt van de Sierra
de Anialarra, op 2184 m. Links van de top staat een manshoge cairn, vlak
naast een 20 m diepe "gouffre". Ga voor deze cairn naar rechts, een vaag
pad volgend tussen de vreemde kalkschistrotsen. Amper 25 m verder ligt de
ingang van de AN506 op Uw linkerkant.
EQUIPEMENT
Put |
Touw |
Fracties |
Moesketons |
Opm |
P23-Ingang |
30 |
-4m, -8m |
4 |
3 broches |
P8 |
20 |
-3m |
4 |
looplijn 4 m rechts |
P23 |
30 |
|
6 |
looplijn 2m +traversee links |
E3 |
5 |
|
1 |
|
P259
Monstre
|
100+100+90 |
-2m, -20m, -83m, -91m, -120m, -155m, -186m, -198m,
-221m, -239m |
24 |
looplijn 4 m links |
P100 |
120 (of 2x60) |
-6m, -29m, -37m, -79m, -90m |
9 |
te herspitten (fracties niet gedubbeld) |
P62
Puits Jos
|
85 |
-11m, -32m, -40m, |
10 |
looplijn 3 m rechts |
P68
Puits Paul
|
85 |
-8m, -32m, -45m, -52m |
6 |
te herspitten+ voorzie 2 linten |
P18 |
20 |
|
2 |
|
P41-Puits Maéénn?/td>
| 55 |
-2m, -7 m |
6 |
looplijn 5m |
Totaal |
740 m |
|
72 |
|
NB: de laatste 4 putten kan men allen equiperen met het touw van de P100.
Hierdoor kan men de totale hoeveelheid touw beperken tot 495 m, en het aantal
moesketons tot 48.
DEELNEMERS Anialarra 1998
SC Avalon: Rudi Bollaert, Jos Beyens, Paul De Bie, Flip De Clerq, Herman
Jorens, Mark Michiels, Frank Saenen, Chris Sinnaeve, Kris Vermeulen, Micha?a
Van de Casteele, Annette Van Houtte
Krypta: Peter De Geest
Gopher-it: Johan Hovelynck
Met dank aan de Berghut (Hamme) voor het ter beschikking stellen van
materiaal.
|