SYSTEME WERON - DELLIEUX
Réseau Nord en de verbinding met Chantoir Dellieux (of de
geboorte van een van België's grootste grotsystemen
DE WERKZAAMHEDEN
Wat voorafging
In 1993 ontdekte SC Avalon, samen met Philippe Lacroix ("Bibiche"), de "Réseau
Noir", na desobstructie van een 14 m lange kruipgang ter hoogte van de Horizontale
Banketten. Dit bijzonder sportieve gangenstelsel, 284 m lang, strekte zich
vrijwel horizontaal uit in de richting van de nabij gelegen "Chantoir Dellieux",
ontdekt door Bibiche en de SCB in 1989. Een flinke luchtstroom wees op een
mogelijke verbinding. Echter, hoewel slechts +/- 30 meter beide grotten
scheidde, werd deze niet gevonden.
De Réseau Noir eindigde in een zone van nauwe diaklazes, waarin enkel zware
desobstructiewerken iets konden opleveren. Wegens "tijdelijk buik ervan
vol" liet Avalon dit karwei voor wat het was...
1ste explo (1/4/95): de ontdekking
Na twee jaar van knagende schuldgevoelens trekken Annette en ik op 1 april
(!) 1995 naar de Weron, om verder te zoeken naar de oorsprong van de intrigerende
luchtstroom. Voorbereid op het ergste, sleuren we een Hilti mee en Hiliti-patronen.
Geheel achteraan de "Galerie du Far West", wordt met wierookstokjes de luchtstroom
gevolgd. Aldus wordt een nauwe spleet gelokaliseerd, die ondanks de bijzonder
lastige werkomstandigheden beetje bij beetje wordt verbreed via de "percuteur-techniek".
Groot was de vreugde toen we na één meter reeds zicht kregen op een ruimer
vervolg. Wegens een lege batterij geeft de Hilti er echter de brui aan,
en kan de passage niet echt comfortabel verruimd worden. Aldus was de "Klotepassage"
geboren..! Eens er voorbij belanden we in een enorm blokkenstort, waarin
we verlamd van schrik voorzichtig rondzoeken. Gezien het late uur was deze
eerste exploratie heel oppervlakkig. De meest spektaculaire vondst is een
grote zaal, 6x6x10 m, waarin een paar ton blokken wankelend alle wetten
van de zwaartekracht negeren: de "Salle du Bloc Branlant".
Met een licht gemoed doch zware last, wordt de terugweg aangevat. In
mijn dagboek noteerde ik: "Een grote opening richting Dellieux is gemaakt.
Alles is nu mogelijk!".
2de explo: niet slecht als begin..
Een
week later beleven Rudi en ik de dag van ons leven. In het blokkenstort
wordt de luchtstroom teruggevonden. Desobstructie... klein zaaltje en een
putje van 2 m... nieuwe desobstructie... bijna een ongeluk: een blok van
10 kg kraakt mijn arm zowat... we belanden weer in de blokken. Ditmaal ziet
het er slecht uit: we zitten in een formidabele instorting, waar water doorheen
sijpelt: "The Danger Zone". Net wanneer we het bijna opgeven, trekt een
miniskuul gaatje onze aandacht. Voorzichtige desobstructie, en wat later
glijden we oh zo omzichtig tussen de wankelende blokken. Victorie! We dalen
wel 10 meter een puinhelling af. Nieuwe instorting (met een afschrikwekkend
grijs blok dat alles lijkt te ondersteunen - NO STEP!!), nieuwe desobstructie,
we blijven dalen en bereiken een zaal waarvan de bodem (alweer) uit los
puin bestaat. Terwijl Rudi hier zijn nek riskeert, klim ik een ge?poseerde
cheminee uit en vind 6 m hoger een mooi vertrek. Volgen maar, Rudi vervoegt
me nu en na een laatste desobstructie komen we dwars uit op een mooie, fossiele
galerij (Carrefour "T"). De meest evidente weg is rechtsaf. Ten einde loopt
het echter dood. We houden krijgsraad: wat doen we, topo of explo? Het wordt
explo! Plots wordt mijn aandacht getrokken door een kort garendraadje dat
naast mijn voeten ligt. Topofil?? Een vreugdedansje wordt ingezet, hoera,
we zitten in de Dellieux, maar dan neemt het gezond verstand de bovenhand:
dit is wel degelijk een maagdelijke galerij! Het garendraadje blijk afkomstig
van mijn uitrafelende handschoen... Dit voorval illustreert echter perfekt
de euforische sfeer waarin we ons bevonden.
De exploratie wordt verder gezet, aan de andere kant van de "T". De galerij
verruimt, wordt wel 5 meter hoog. We zoeken en wroetten. We passeren onder
een zwarte cheminée door, het water ruikt er vaag naar mazout. Dan een put,
onmogelijk af te dalen. Een omweg wordt gevonden, we belanden op een richel,
voorzichtig afklimmen maar. Grote galerij, we stappen boven een put van
wel 10 meter diep, en dan de apotheose: een groot donker gat tekent zich
af, enkele snelle passen verder zetten we voet in een, naar Weron-normen,
kolossale galerij. Wel 5 m breed en een tiental meter hoog, daalt deze sterk
en ligt bezaaid met metershoge blokken. Jammer genoeg is ze slechts 30 meter
lang en loopt ze dood. We klimmen naar het hoogste punt en staan onderin
een imposante schouw, van 5 meter diameter en zowat 15 m hoog.
We hadden nu zowat 300 m ontdekt en besloten de anderen ook wat te gunnen.
De terugtocht was zwaar en lang, doch onze dag kon niet meer stuk. Drie
uur later staan we buiten en snuiven de heerlijke geur van varens en bloemetjes
op: het leven is mooi. In mijn dagboek staat: "denkelijk zitten we middenin
de Dellieux!".
3de
explo: verrassing
Rudi en ik vatten de topo aan en vorderen moeizaam doorheen de instortingszones:
slechts 100 m topo zijn het resultaat van een hele dag werken. Tot onze
verrassing is de hoofdrichting Noord, dus niet naar de Dellieux maar in
de richting van de straat! Koen en Annette spitten de klim van 5 m uit,
en dalen de door ons opgemerkte put van 10 m af. Ze vinden veel modder maar
slagen er niet in de capriolen van de luchtstromingen te volgen. Ontmoedigd,
moe en moeizaam (Annette had een acuut verschot) kiezen ze het hazepad.
Rudi en ik trekken nog even naar de "kolossale galerij". Geheel bovenaan
ontdek ik een laag gangetje. 15 minuten graven en ik ben gelanceerd. Ik
vind aldus een grote en mooi geconcretioneerde zaal, de "Salle Paul". Rudi
komt erbij en na een vluchtige verkenning verbinden we de zaal met een reeds
eerder ontdekt gedeelte.
Uit mijn dagboek: "De trémie in The Danger Zone is werkelijk levensgevaarlijk.
een shunt moet gevonden worden!"
4de explo: verbindingen alom.
Een uur werken levert ons een "shunt" op, waarmee we 2/3 van The Danger
Zone afsnijden. Echter vrij nauw en niet echt stabiel..
Koen gaat in de trémie beneden The Danger Zone op het beruchte grijze blok
staan (NO STEP!!). De kolos en nog een paar andere donderen omlaag, Koen
komt er met de schrik vanaf. Weeral een zorg minder.
De zwarte cheminée-met-mazoutlucht wordt uitgeklommen, boven vinden we een
grote, fossiele zaal ...met kruipsporen: het is de Salle Paul. In de Galerie
Colossale beklimt Annette een cheminée, die na een modderig parcours opnieuw
..met de Galerie Colossale verbindt. Geheel onderaan deze laatste Galerie,
vind ik een klein hypermodderig zaaltje (sarcastisch "Salle des Perles"
gedoopt) met nauw geventileerd putje: wordt vervolgd.
5de explo: Aha!
Rudi en ik topograferen een dag lang. Aldus begrijpen we stilaan hoe onze
complexe "Réseau Nord" in mekaar steekt (de Aha-erlebnis). Koen en Jaak
riskeren links en rechts hun nek (o.m. in de blokken onder de E5). 's Avonds
dalen Rudi en ik de P10 af, reeds gezien door Koen en Annette, en vinden
een mooie en geventileerde "interstrate", echter te desobstrueren.
6de en 7de explo: veel werk, magere resultaten
Er wordt zeer hard gewerkt, in onvoorstelbaar modderige en moeilijke omstandigheden.
De "interstrate" beneden de P10 levert na 2 uur waanzinnig labeur (met het
hoofd naar beneden) een sifonnetje op. Naam van dit klotig gedoe: "JesusWWD"
(Jesus Wa Was Da!). Een raadsel meer: waar komt de tocht vandaan?
Jan en Jaak vatten een al even lastige desob aan in het putje onderaan
de Salle des Perles. Na een halve dag blokken splijten zien ze een vertrek,
echter te nauw geoordeeld. De Hilti is plat, en ze stellen hun grote première
een week uit... Koen en ik speuren intussen met wierook de gehele Réseau
af. De luchtstroming lijkt er gewoon rondjes te draaien. Toch vinden we
in The Danger Zone een spleet, richting Dellieux, die flauwtjes lucht aanzuigt.
Jammer genoeg is ze slechts 16 cm breed. Wie had toen het belang van deze
spleet kunnen inschatten!
Wanneer we Jaak en Jan vervoegen, bekijk ik even hun werkplaats en glij
met de souplesse van een Eboulis-rat doorheen de nauwe passage. Yipie, 't
loopt verder, 10 m galerij, sterke tocht, graven maar! Jaak en Jan zijn
dermate aangeslagen door mijn stunt dat ze eerst moreel terug moeten worden
opgepept. Dit gedaan, graven we een uur als gek in de kleverige brij. We
zien een ruimer vervolg, we horen een watervalletje, we zien ..licht. Wat?
Licht? 't Is Jaak die de P10 is afgedaald en daar nabij "JesusWWD" staat.
Een halfuur later is een nieuw circuitje een feit en zijn weeral 2 vraagstukken
opgelost.
Uit mijn dagboek: "de Réseau Nord begint ons te slopen..." Inderdaad,
de tochten duren gemiddeld 9 ?10 uur en we zien zelden het daglicht voor
20 of 21 uur 's avonds.
8ste en 9de explo: nog steeds geen verbinding
't Is intussen juni 1995. Rudi en ik houden een lange toposessie van 10
uur: de ontwikkeling passeert de 400 m. Een week later zijn we weer samen
weg en wroeten opnieuw 10 uur lang. Een interessante mogelijkheid onderaan
de E5 wordt gevonden; echter grote werken noodzakelijk.
Uit mijn dagboek: "de enige mogelijkheid richting Dellieux blijft The Danger
Zone waar alle tocht in een hopeloze trémie stijgt".
Inderdaad, de ontdekking van de Réseau Nord had ons wel wat dichter bij
de Dellieux gebracht (de afstand was geslonken tot een 20-tal meter), maar
het grootste deel van ons Réseau draaide naar het Noorden en verwijderde
zich aldus van de Dellieux. Een grondige inspectie vanuit de Dellieux drong
zich op. Tot onze blijdschap was de SC de Belgique, meer bepaald Richard
Grebeude, onmiddellijk akkoord om ons de gehele sector van het "Système
D" (de zone die zich het dichtst bij de Weron bevindt) toe te wijzen.
10de explo, 2/7/95: het onweer van de eeuw
Onze eerste explo (Paul, Annette en Joël) in het Système D leverde onmiddellijk
30 m première op, die echter niet de gewenste richting uitging. Doch we
vonden een andere bijzonder interessante spleet, geventileerd, in de goede
richting, goede hoogteligging en met een ruimer vervolg zichtbaar. Te onthouden!
Op de terugweg pikten we Bibiche op, eveneens op stap in de grot. Tegen
dat Annette en ik buiten waren, rond 17u30, waren we Bibiche en Joël kwijtgespeeld.
Terwijl
we aan de ingang zaten te wachten, barstte een gigantisch onweer los, dat
3 uur zou duren en binnen de 15 minuten een flinke crue veroorzaakte. De
rivier vulde de ingangsbuis bijna geheel. Het was duidelijk dat onze twee
kameraden er een nachtje zouden vastzitten. Ik besloot in een naburig huis
naar het Café au Rocher te bellen, omdat ik hoopte dat daar de rest van
de club zat en zij ons wel wat konden ondersteunen. Echter, de heer des
huizes liet mij in mijn druipend modderpak niet verder dan de dorpel, en
ging zelf naar de Rocher bellen. Tien minuten later was hij terug met de
melding dat mijn vrienden er niet zaten, maar dat men in Café au Rocher
de hulpdiensten had verwittigd. Wat...! Het was even of de wereld verging.
Een secours in de Dellieux, dat konden we missen als kiespijn! Maar de pil
moest geslikt worden, en het was het begin van een chaotische avond, waar
een echte massa-secours in regel werd opgezet. Tegen 22 uur kregen de pompen
van de Civiele bescherming de rivier onder controle, en konden onze klapperende
en doorweekte kameraden onder massale mediabelangstelling worden bevrijd.
Achteraf werden duidelijk dat het onweer uitzonderlijk hevig was geweest.
Niemand die in de daaropvolgende weken de doline van Trou d'Haquin heeft
gezien, met haar tientallen kubieke meters bijeengespoelde boomstammen,
zal dit ontkennen.
Enfin; onze Dellieux-campagne was slecht gestart..
Uit mijn dagboek: "de eens zo idyllische doline bleef als een slagveld achter.."
11de explo: veel gesukkel
Nadat we eerst een volledige zaterdag hadden gewerkt om de ingang van de
Dellieux wat "crue-bestendiger" te maken, nl. door het plaatsen van een
afvoerbuis van 20 cm diameter vlak voor het ingangsluik, werd de gehele
zondag verder geëxploreerd.
In de grote zaal van het Système D werd artificieel naar een gat in het
plafond geklommen, op 10 m hoogte. Geen vervolg. Daarna verbredingswerken
in de spleet richting Weron (de toekomstige "Passage des Kits"), echter
geplaagd door technische problemen en de uiterst nauwe omstandigheden.
Uit mijn dagboek: "ik heb niet het gevoel dat het langs hier te doen
is.."
12de explo: 5 m winst!
De spleet werd geforceerd (doch bleef bijzonder lastig, zeker met een kitzak)
en gaf toegang tot een piepklein zaaltje, Salle Ice-Tea. Hier vertrok een
nauwe diaklaze, met flauwe tocht, die na 4 m verbreedde. Een resonerende
echo wees op een ruimer vervolg. Een ruwe topo wees uit dat de afstand Weron-Dellieux
tot 15 m geslonken was, maar dat we niet in de juiste richting zaten
(nl. parallel verschoven t.o.v. de Weron). Maar hoe betrouwbaar waren de
topo's??
13 explo: 10 m winst!
't Is intussen eind augustus geworden. Tot onze verrassing geraken we de
4 m lange diaklaze na slechts 1 uurtje werk voorbij, onderaan (niet zichtbaar)
was het nl. veel breder. Aldus ontdekken een vervolg van wel 30 m (Salle
de la Molaire) waarvan één diaklaze zich in de richting van de Weron begeeft,
echter veel te smal. Nochtans wordt prompt de desobstructie aangevat. Thuis
wijst de topo uit dat we de Weron tot op 5 m genaderd zijn. Maar waar gaan
we in hemelsnaam uitkomen?
Uit mijn dagboek: "we zitten gloeiend heet".
14de explo: een akoustische verbinding
Een ploeg in de Weron, een in de Dellieux, gewapend met een autotoeter.
Op het afgesproken uur beginnen we te claxonneren en prompt horen we in
de verte een vaag gebrul. We barsten in feestgehuil los, het lijkt wel of
de verbinding al gemaakt is! We blijven toeteren en zo zoekt de Weronploeg
langzaam haar weg... om uiteindelijk te stranden in The Danger Zone, voor
de spleet die we (zie 7de explo) reeds eerder hadden opgemerkt. We kunnen
duidelijk met elkaar praten, doch mekaar niet zien: de verbinding bestaat
uit een 7 m lange diaklaze, die halverwege een rechte hoek maakt. Ze is
slechts 15 ?20 cm breed en al gauw ronken aan beide zijden de Hilti's.
Tegen de avond is er reeds 2 m verbreed.
15de explo: bijna..
Moordende tocht, wegens de 2 Hilti's en zowat 20 kg aan Nicad-accu's. Er
wordt zowel aan Weron-, als aan Dellieux-zijde gewerkt wat zeer rendabel
is maar qua organisatie niet eenvoudig is, om op een veilige manier te werken.
Tegen de avond ben ik tot aan de hoek gevorderd en kan ik voor het eerst
om de hoek kijken. Nog 1,50 m en we zijn erdoor!
16de explo (17/9/95): Heaven and Hell: de verbinding
Joël en ik in de Weron, Rudi en Annette (het ontvangstcomit? in de Dellieux.
Na enkele uren is de resterende 1,5 m verbreed en wring ik met met veel
moeite rond de nauwe hoek. Plots barst bombastische muziek los: "Heaven
and Hell" van Vangelis schalt uit de boxen van een kleine walkman die Rudi
stiekem had meegesmokkeld. Ik arriveer in de Salle de la Molaire (Dellieux),
die versierd is met slingers en waar me champagne en koekjes wacht
(zie foto!). Joël volgt gauw, en we vieren
uitbundig dit moment dat we voor altijd in ons geheugen hebben gegrift.
Rudi en Annette topograferen nog gauw de verbinding. Beide ploegen kruisen
elkaar vervolgens, en zo wordt de eerste traversée Weron-Dellieux ingehuldigd.
17de en 18de explo: Salle des Sale(s)Amis
Na de "Jonction des 4" te hebben gemaakt, is de druk van het vat. Een andere,
grote ontdekking in de Provincie Luik eist al onze tijd op. In de periode
oktober 1995 tot maart 1996 wordt slechts 2 keer verder gewerkt: twee marathonsessies
in de Réseau Nord (TPST 10 en 11 uur) om de grote cheminée in de Galerie
Colossale (artifici?l) te beklimmen. 13 m hoger wordt een grote zaal gevonden,
de Salle des Sal(es)Amis, die tot vrij dicht onder de oppervlakte stijgt.
Deze ontdekking brengt de totale ontwikkeling van de Réseau Nord (incl.
verbindingzone met Dellieux) in de buurt van de 600 m.
In januari wordt de traversée offici?l ingehuldigd door een aantal mensen
die ook reeds in het verleden hun steentje bijdroegen tot de exploratie
van enerzijds Dellieux, anderzijds Weron: Bibiche, Richard Grebeude, Patrice
Dumoulin, Rudi Bollaert, Mark Michiels, Annette Van Houtte, Joël Hosselet,
Paul De Bie. Niet iedereen kon aanwezig zijn, denken we maar aan Yves Dubois
of Koen Mandonx. We amuseren ons goed, iedereen is onder de indruk, vooral
Richard zag zijn laatste uur geslagen in de vele nauwe passages. Kortom:
goedgekeurd.
19de tot 25ste explo:
In 1996 wordt , vooral onder impuls van Jaak, in de Grande Salle van Système
D een cheminée in het dak bedwongen: cheminée du Bon Compagnon. Weinig vervolg
echter, op een verbinding met een andere cheminée na. Ik van mijn kant spendeer
enkele weekends aan het hertopograferen van de klassieke Weron, ter verificatie
van de topo's. Links en rechts wordt nog in het systeem gewerkt, o.m. in
de Réseau Noir.
26ste en 27ste explo: de beklimming van de Grand Puits
Eind 1996 (december) zetten we dan toch weer onze tanden in de Dellieux.
Ter completering van de topo, waaraan ik omstreeks die tijd de laatste hand
legde, werd de "Grand Puits" van de Dellieux beklommen.
Reeds 2 jaar voordien was het trio Bibiche/Grebeude/Dubois er tot op +15
m geraakt, en had aldaar een lateraal zaaltje gevonden. Het vervolg van
de put werd echter dermate onstabiel en breed (7 m diameter)dat de poging
niet was verdergezet. Sedertdien was de zaak in de vergetelheid geraakt.
Op 15/12 beklom ik samen met Annette de put. Artifici?l uiteraard, met
behulp van een accu-boorhamer. Het was inderdaad een bijzonder lastige zaak
wegens de vele onstabiele richels vol losliggend puin, de modder en het
constant neerdruppelende water. De put sloot zich bovenaan in klokvorm waardoor
de laatste 5 meter zeer schuin overhangend waren. Na een 5-tal uren bereikte
ik de top. Jammer genoeg was geheel bovenaan niet direct een vervolg zichtbaar,
op een nauwe meander na . Tijdens een poging om wat plaats donderde een
kanjer van een blok (60 x40 cm) omlaag en kwam tot stilstand op het platform
op +15 m, waar Annette 2 uur lang had staan zekeren vooraleer ze het wijze
besluit nam een hogergelegen relais te kiezen!
Na dit spektakel zetten we een punt achter één van de grootste ondergrondse
beklimmingen uit de geschiedenis van de Belgische speleologie.
E? week later stonden we er terug. De put werd opgemeten: 31 m tot aan
de bovenste spit, met nog 1 à 2 m erboven zichtbaar. Een vast speleotouw
werd achtergelaten en biedt aldus aan de amateurs van vertikalen de mogelijkheid
om één van de mooiste Belgische putten te beklimmen: een totaal vrijhangende
P31 van zeer respectabele afmetingen! Bij wijze van experiment lieten we
bovenaan de put een autoclaxon achter, aangedreven door een schakeling die
om de 10 seconden een luide "toet" produceerde. In het naar buiten gaan
spitsten we continu de oren en onderzochten we elke verdachte spleet. Echter,
het experiment was negatief. De hoop om de put bovenaan met een bekend deel
van de grot te verbinden, werd hierdoor sterk gereduceerd...
WERKTEN MEE AAN DE EXPLO "RESEAU
NORD & JONCTION":
Het betreft hier in essentie leden van SC Avalon, tenzij anders vermeld.
Gelegenheidsbezoekers zijn niet vermeld. Mocht ik iemand vergeten zijn:
mea culpa en toch bedankt!
Paul De Bie (23x), Annette Van Houtte (14x), Rudi Bollaert (11x), Joël
Hosselet (8x), Koen Mandonx (7x), Jaak Joris (6x), Mark Michiels (3x), Jan
Masschelein (2x - Continent 7), Philippe "Bibiche" Lacroix (2x - SSN), Guy
Van Rentergem (1x), Wilfried Speelmans (1x), Jan Geboers (1x), Jan Borremans
(1x - Spelod), Dominique Boyer (1x - Spelod), ...
BESCHRIJVING RESEAU NORD
Wegens de complexiteit van dit Réseau, is het aangeraden op de topo te
volgen. Zoniet snapt U er niets van. We beginnen onze reis vanuit de Weron,
dus geheel achteraan de Réseau Noir.
Ten einde de Galerie du Far West vertrekt een meandertje (opgelet: neem
het bovenste!) dat via de bijzonder vervelende "Klotepassage" toegang
geeft tot een grote instortingszone. (mensen langer dan 1m70 dienen deze
Klotepassage absoluut met de benen eerst te nemen - waarom zullen ze snel
ontdekken). In de instortingszone stijgt men rechts omhoog tussen de blokken,
om vervolgens via een lage doorgang in een ruimere galerij te belanden.
Hier zijn verschillende mogelijkheden:
1) door vooraan links omhoog te chemineren vindt men 6
m hoger de toegang tot de Salle du Bloc Branlant, tamelijk groot. Blijf
er liefst weg tenzij U er iets verloren bent (instabiel).
2) rechtdoor komt men na een versmalling (op de buik),
een klein zaaltje met een blinde P2, een lage doorgang en een schuin
stijgend moddergangetje terecht in de beruchte "Danger Zone". Onmiddellijk
bij het binnenkomen hiervan, vertrekt links een diaklaze: het
is de "Jonction des 4", die de verbinding met de Dellieux vormt. Rechts
geeft een venster tussen uiterst instabiele blokken toegang tot de Réseau
Nord, doch deze passage is absoluut verboden terrein (levensgevaarlijk).
Neem de "Shunt"!
3) links omlaag vinden we de "Shunt". Deze is evenwel
niet breed, en een enorm rotsblok hangt God weet hoe midden in de passage.
Toch te preferen boven "The Danger Zone".
Beneden
de Shunt staan we onderaan de puinhelling die afkomstig is van de Danger
Zone. We dienen verder af te dalen doorheen een instortingszone, die naar
we hopen gestabiliseerd is na Koen's interventie, en bereiken zo een hoge
zaal. Tussen de bijzonder dreigende blokken in de vloer kan men vrij ver
afdalen naar het diepste punt van de Réseau Nord (werken in uitvoering),
doch neem van ons aan dat U dit met een klein hartje zult doen.
Neen, voor het vervolg moet men 5 m omhoogklimmen (vast touw). Men blijft
verder stijgen en komt tenslotte dwars uit ("le T") op een mooie, fossiele
galerij (2x2 m) die O-W ge?i?teerd is. Rechtsaf loopt het na 20 m dood,
linksaf maakt men na 15 m een haakse bocht naar rechts en herneemt men de
Noordelijke richting.
Nu wordt het ingewikkeld. Men belandt in een ruime en hoge diaklaze,
in dewelke zich bijna alle volgende galerijen ontwikkelen. De diaklaze is
van het laagste tot het hoogste punt bijna 50 m hoog en telt 5 verdiepingen...
Men bevindt zich hier op de 2de verdieping. Geheel in het begin ziet
men boven zich de "cheminée Noir", 10 m hoog, die één van de toegangen is
tot de "Salle Paul" (3de verdiep). We gaan echter rechtdoor om dan 2 m omhoog
te klimmen op een blokkenplatform. Weer 2 mogelijkheden:
1) rechtdoor, de linkerwand volgend, komt men in een ingewikkelde zone
via dewelke men (alweer) naar Salle Paul kan stijgen
2) de rechterwand volgend, arriveert men boven op een modderige "Vire",
zowat 4 m hoog boven de bodem van de galerij. Langs opzij kan men via
enkele blokken omlaag klauteren om aldus voet te zetten in de 1ste verdieping.
Volgen maar, het gaat op en neer, tot men aan een put van 10 m arriveert.
Deze supermodderige put (touw of ladder!) leidt naar het gelijkvloers
(verdiep 0). Langs opzij stapt men de put gemakkelijk voorbij en komt
men in de indrukwekkende "Galerie Colossale".
Met haar 30 x 5 x 10 m vormt deze het grootste volume van het gehele systeem
of misschien wel van Mont-sur-Meuse. Men komt halverwege deze sterk hellende
galerij uit en heeft de keuze: afdalen of stijgen:
1) afdalen: beneden vernauwt de galerij plots, men kan hier rechtdoor
verder (=klim) doch men maakt een rondgang om via een cheminée wederom af
te dalen naar de Galerie Colossale. De evidentere weg is links onderaan
via de Salle des Perles (fotografen: niet te missen!) om na het nodige modderig
kruipwerk in de laagste verdieping te belanden, nl. nabij de Passage JesusWWD,
onderaan de eerder vernoemde P10.
2) stijgen: men beklimt een paar blokken ter formaat van een auto en
komt zo aan de voet van de indrukwekkende "Grande cheminée", 13 m hoog en
5 m diameter. Alweer 2 mogelijkheden:
a) de Grande cheminée (touw ter plaatse -> jumaruitrusting!) leidt naar
een ruime zaal, de Salle des Sal(es)Amis, gerust te beschouwen als de
5de verdieping. Enkele cheminées in het dak vormen het hoogste punt
van de Réseau Nord, slechts een 10?5 m onder de opervlakte
b) een opening op 2 m hoogte boven de vloer van Grande cheminée, leidt
naar een stijgende gang die uitkomt in de Salle Paul. Vrij ruim (5x10m)
en zowaar geconcretioneerd. Het is zowat de enige plaats in het 3 km
grote complex waar men enige druipsteenafzettingen van betekenis vindt.
Om de paar concreties te beschermen, zijn afbakeninglinten aangebracht
en is een kleine omleiding aangeduid met pijlen, waardoor men een mooie
formatie langs onder kan passeren.
Ten einde Salle Paul, kan men terug afdalen via de cheminée Noir (delikate
oppo!) naar het 2de verdiep, nabij "le T".
GEOLOGIE/HYDROLOGIE
De doorsnede Noord-zuid toont duidelijk aan dat de Réseau Nord grotendeels
gevormd is volgens de helling van de gelaagdheid . Hierin is trouwens ook
het overgrote deel van de klassieke Trou Weron gevormd. Vooral de grote,
sterk afhellende "Galerie Colossale" is hiervan een goed voorbeeld.
De Réseau Nord is mogelijk onafhankelijk van de klassieke Weron gevormd
en zou dus een aparte chantoir zijn geweest, gelegen tussen Weron en Dellieux
in. Het is dan wel merkwaardig dat nergens in de Réseau Nord dezelfde basisdiepte
wordt bereikt als in Weron of Dellieux (het diepste punt van de Réseau Nord
ligt op -72m)
Hydrologisch gezien is er niet veel spektakel meer... Slechts geringe
aanvoeren van infiltratiewater duiken links en rechts op. Beneden de P10
nabij de Galerie Colossale is er een kleine sifon.
NAAMGEVING
Hieronder volgt de herkomst van de belangrijkste namen in de Réseau Noir,
Réseau Nord en de Jonction.
Etr. du Ventilateur |
Felle tocht voelbaar |
Puits Oblique |
Schuine put |
Ramping des Boulettes |
Tijdens de eerste exploraties van deze kruipgang
rolde de klei tot ballen op onder onze buiken |
Galerie du Far West |
Was bij de ontdekking het meest westelijke deel
van de Weron |
Réseau Nord |
Hoofdzakelijk op het Noorden ge?ienteerd |
Réseau Noir |
De eerste 60 m ervan waren zwart, vanwege de carbuurdampen
die met de tocht worden meegevoerd |
Puits Cach?/td>
| Na de initi?e ontdekking moesten wij vrij lang
zoeken om dit kleine gaatje terug te vinden. |
Klotepassage |
Bijzonder vervelende vernauwing, voorafgegaan door
een al even klotig smalle meander waarin het erg lastig is om met
een kit te vorderen. |
Salle du Bloc Branlant |
In het midden van de zaal hangt een blok van zowat
500 kg, de wetten van de zwaartekracht tartend. |
Le Shunt |
Binnenweg waarmee men de levensgevaarlijke "Danger
Zone" vermijdt. |
Le "T" |
Mooie T-splitsing. |
Galerie de la Corniche |
Men arriveert erin door de afdaling van een 5 m
hoog "balkon" |
cheminée Noir |
Grillige, met zwarte afzetting bedekte cheminée. |
Salle Paul |
Genoemd naar de ontdekker ervan. |
Galerie Colossale |
H?l groot. |
Salle des Perles |
Overvloed aan grotparels! |
Jesus WWD |
Jesus wa was da: uitspraak na een uiterst klotige
desobstructie (met dank aan HM) |
Grande cheminée |
Ook h?l groot! |
Salle des Sal(es)Amis |
Een woordspelinkje, zeg maar. |
Jonction des Quatre |
Nogal wiedes: we waren met zijn vieren. |
Salle de la Molaire |
We vonden er een maaltand van een koe. |
Salle Ice-Tea |
Een hele dag dorst geleden omdat we het blikje
Ice-tea in dit zaaltje waren vergeten. |
Passage des Kits |
Indien U een kit bijhebt: absoluut één van de rottigste
passages die er zijn |
|